De volgende dag was het allemaal wat minder imposant, dat wilde zeggen: je zag dat de leiding toch vooral wilde imponeren. Je dacht onmiddellijk aan de grootheidswaan van een Ceaucescu. De Allee was een prestigeobject, een defilee-Allee. De ietwat kleinburgelijke esthetiek van de scheppers zie je vooral in de keramiekbedekking. Die niet onaardig bedacht is, ook niet goedkoop lijkt, maar uiteindelijk toch het effect heeft van een binnenste buitengekeerde badkamer. Oost-Duitse versie van de bekende Sovjet-Russische suikerbakkerstijl.
De DDR-burgers zelf wisten ook wel dat de Oost-Berlijnse architectuur een blufferig karakter had: het Palast der Republik noemden ze het Palazzo di Prozzo en de grote televisiemast Protzstengel (ook wel Telespargel).
Toch, zoals gezegd, in de avond had het wel wat. En het is inmiddels beschermd erfgoed. De loeigrote Karl Marx Buchhandlung is er nog. Alleen zonder de boeken. Veel bedrijven zijn er niet, een man staat verveeld in de deuropening van zijn naaiatelier. Een andere winkel staat leeg. Er zijn weinig mensen, de Allee is denkvoer richting Alexanderplatz, een waaigooit van de geschiedenis. Gezellig zal het er nooit worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten