zondag 31 mei 2009

Over Het Hebben Van Een Zolder

 
Het hebben van een zolder is een mixed blessing. Aan de ene kant heb je extra ruimte. Aan de andere kant trekt deze extra ruimte als een magneet rommel aan. Spoedig wordt je extra ruimte bijna volledig in beslag genomen door rommel. Meer rommel dan je ooit hebt gehad.

Ooit zul je die rommel moeten opruimen. Het lekkere van een zolder is weer dat je dat opruimen eindeloos kunt uitstellen. Want je hebt nou eenmaal die extra ruimte. En waar heb je die anders voor dan om rommel op te gooien en het opruimen daarvan eindeloos uit te stellen?

Maar goed, eens komt toch de dag. Ga je de zolder met rommel opruimen dan moet je in ieder geval een auto hebben. Of een vriendin met een auto. Want met handtassen of vuilniszakken krijg je dit niet weg; ook niet met een winkelwagentje. Nee, dat stadium is allang voorbij.

Maar ik heb dus geen auto; en net iets te lang naast een vrouw in de auto gezeten. Bovendien wilde dit vieze varkentje eens even helemaal alleen wassen om althans een deel van mijn zelfrespect te bewaren. Toen kreeg ik het lumineuze idee een bakfiets te huren. Dat kwam mooi uit want Milieupunt Zuid Utrecht -ik had er nog nooit van gehoord- bleek een bakfiets te verhuren voor €3 per dag. Geen geld; worden waarschijnlijk gesubsidieerd. Het was ook nog een mooie bakfiets: een fabricaat van de Fietsfabriek. Een bakfiets met versnellingen, wooplidoo! Trapt soepel, stuurt licht, alleen oppassen dat je niet omslaat als hij leeg is.

Het lijkt makkelijker gezegd dan gedaan: opruimen. Waar begin je? Ik bedoel: je had mijn zolder eens moeten zien. De zolder is ook altijd een spookzolder in die zin dat je je verleden er tegenkomt. Onbetaalde rekeningen, afrekeningen met oude vrienden, foto's van vroegere vriendinnen, lieve brieven van de moeder, cassettebandjes met muziek uit lang vervlogen tijden. Je zou bij alles wel in snikken uit kunnen barsten maar ja, er moet juist onverbiddelijk gewerkt worden, alles moet weg.

Ook in kleren huist het verleden. Maar niet in elke sok natuurlijk. En als ze stinken kun je ze ook makkelijker weggooien. Zeker acht vuilniszakken met oude kleren staan even later te wachten op transport. Monstreus grote dozen van televisies, computers en printers worden met een Stanley-mes tot vouwbare staat teruggebracht. Dozen met tijdschriften (ik blijk tien jaar lang zo'n beetje elk game-blad ter wereld te hebben gekocht en uitgeplozen) worden naar beneden gesleept. En weggebracht.

Dit is een verdomd sociale bezigheid. Ik praat in een enkele dag meer met mensen dan anders in een hele week. Met de vrijwilligers bij het Milieupunt; met de Grieks-Tilburgse buurman die bij Emmaus blijkt te werken en me later een zeil aanbiedt om over de bakfiets te spannen, want het gaat regenen; met de grappig-bruuske mannen van het Afvalstation Lunetten, et cetera. Het lijkt wel alsof ik een arrogante beurshandelaar ben die verplicht weer eens een weekje onder de gewone mensen moet verblijven. Nou, het werkt. Op de bakfiets voel ik me vrij, nuttig en sociaal. Ik adem door en geniet van de krachtige lentezon. Geen dollarblues, geen aandelensores, geen begerigheid, geen vrekkerigheid, geen geldpest -heerlijk.

Nu doemt alleen de vraag op: wat gaan we met al die extra ruimte doen? Eh, was er niet volgende week een rommelmarkt in de buurt?

Terschelling 2009: "Nog En Kertje"


Ja, Piet, als je niet regelmatig je blog bijhoudt dan hopen de bergen mosterd zich op van maaltijden die allang in de vuilniston zijn verdwenen. Nu stuitte ik tijdens het archiveren van oude foto's -wat een taak weer!- op bovenstaand kiekjen, genomen te 'Kaap Hoorn' (kloksgewijs: Dirk, Ab, Cathri, Frans) en dacht dat ik toch nog iets over Terschelling zou willen berichten.

Het is denk ik sinds een jaar dat ik de herhalingen in mijn leven (actief) begin te waarderen. De wenteling der seizoenen, de vakanties, de verjaardagen (hoewel nog steeds notoir slecht in het onthouden ervan; ik heb niet het soort WC dat roept om een kalender). Mijn leven is altijd vrij chaotisch geweest. Nu is er wat meer orde. Ik kan misschien daardoor ook iets meer afstand nemen, iets meer ook boven het gewoel hangen, op de thermiek van de jaren en op een krachtigere vleugelslag.


Is het eind januari, dan weet ik: hartje winter, nu gaan we binnenkort naar de sneeuw van Oostenrijk en Noorwegen. Is het midden april dan kan Terschelling niet ver zijn. De lente in optima forma. En we hebben altijd geluk met het weer.

Volgend jaar komen we al 20 jaar op Terschelling met onze club? Dat meen je niet! Ja, als je dingen maar vaak genoeg blijft herhalen, dan komen de cijfers, de jubilea, versierde boerenkarren, fanfares en burgermeesters met lintjes.

Het ene jaar zit het mee, het andere tegen -ook dat weet je en je kunt ermee leven. Toch was het balen dat ik maar amper vier dagen van de week mee kon maken. Heb ik 1 optreden in 3 maanden, valt dat uitgerekend midden in de Terschellinger week!

Toch was die vrijdag heerlijk om met de koffer weer op pad te gaan naar Harlingen. Weer de boot te nemen. En iedereen weer in levende lijve bij 'Kaap Hoorn' terug te zien.

Dit is de begeerde plek die Henk elk jaar weer voor ons vrij weet te maken door enige regels van 'Brand in het bordeel' van Manke Nelis te zingen. Met name de zin: "Rennen met je stijve pik/ Want de boel staat in de fik" jaagt meestal voldoende Trouw-lezers met grijze zingevingshoofden terug de duinen in om tot de vroege avond het rijk alleen te hebben.

De foto die ik mis, de foto die ik niet maakte, is die van Mirjam wier fiets om vijf over 6 door de A&O-man (dat blijft hij) achter in de bestelauto wordt geplaatst om terug te rijden naar de winkel omdat ze nergens op het eiland een NRC had gevonden, maar nee, die had hij nog wel. En dat heet hier dan niet klantvriendelijkheid maar gewoon normaal; ze hoeven daar niet een nieuw woord voor te verzinnen.

Het was wat aan de korte kant dit jaar, maar het was weer goed. Wat aangenaam is mag eindeloos herhaald worden. Net zoals vroeger toen ik klein was en van verhalen als "Het Koekemannetje" maar niet genoeg kon krijgen. " Nog en kertje," zei ik dan.

zaterdag 9 mei 2009

Way On High In Hay On Wye

 
Ik moet nog even iets inhalen van ons reisje naar Engeland. Een van de hoogtepunten was het bezoek aan het boekenstadje Hay on Wye.

Willem Frederik Hermans schreef: "Ik ben alleen geschikt om gelukkig te zijn in grote steden, in de herfst, tegen de avond. De hemel is helder en nog blauw, maar de lichtreclames en de lichten in de etalages branden al. Door een drukke straat te lopen, alle winkels zijn boekwinkels, boekwinkels zijn de enige winkels voor mij. Alleen in straten vol boekwinkels heb ik het gevoel in een wereld te leven die met mij rekening houdt." (Richard Simillion, p.116). De HerfstBoekenPiet couldn''t agree more.

Maar ik maak me sterk of hij het kleine plaatsje Hay on Wye in de lente niet mooi zou hebben gevonden. Gelegen op een rots aan een bocht in de rivier de Wye temidden van het groen golvende grenslandschap van Engeland en Wales is het van zichzelf al mooi, ook als het niet vol was met heerlijke kleine boekwinkeltjes. (En voor Pop ook heerlijke kledingwinkeltjes).

Hier arriverend, kun je alleen maar beamen: "Alleen in straten vol boekwinkels heb ik het gevoel in een wereld te leven die met mij rekening houdt." Moeten in de grote steden boekhandels steeds meer wijken voor winkels met synthetische hamburgers, waterige kluifkippen en absurd grote elektronicazaken, hier is het omgekeerde gebeurd: alle andere winkels zijn het stadje uitgejaagd door het boekengilde. Een dagje leven in de omgekeerde wereld, hoe heerlijk.

En tijdlang lopen we verwonderd en bewonderend rond maar wanneer we de muffe geur van oude boeken gewaar worden gaan we onmiddellijk aan de slag. Wie weet welke verrassingen ons in de labyrinten vol krakende planken nog wachten? Dit is natuurlijk meer het echte jagen dan het geregisseerde zoeken in gewone boekhandels waar Twin Towers van bestsellers van al te bekende namen het uitzicht ontnemen aan auteurs die meer aandacht verdienen.

Aangezien mijn reisgenote P. heel goed weet wat in deze voor mij de verleidingen zijn is er voor vertrek naar het boekendorp je al een lange zwarte lijst gemaakt van titels die per se en op straffe van fikse boetes niet mogen worden aangeschaft. Daar staan onder andere op: 'Glass - A World History ', 'The Illustrated Book of Pistols', 'The Art of the Flat Tin Figure', 'The History of British Bus Services' en 'How to make Great Gingerbread Houses''.

Ik weet ook niet waarom juist dit soort buitenissige boeken mij zo aantrekken, waarschijnlijk een combinatie van gewone gekkigheid, paljasserige bigotterie, een protest tegen de snelheid van de moderne wereld en nog wat. Maar dat is toch ook een beetje het soort mensen dat hier ontloopt: stille mensen, rustige mensen, vreemde verlegen snuiters, bezeten idioten. (Van allemaal heb ik wel iets).

Voordat we het weten is de dag voorbij. Opeens worden we wakker uit een trance en realiseren ons dat we eigenlijk best moe zijn. Het is een verslavend maar ook intensief werkje, het afwerken van die eindeloze planken, het registreren van alle titels en iets doen met de associaties die ze bij ons oproepen. Maar mooi hoe oude werelden opeens weer tot leven komen, aangeraakt door het toverstokje van onze aandacht, alsof we in een duistere tombe onze lantaarn over vergeten schatten laten strijken.

Maar het is genoeg geweest. Tijd om in een tearoom nog even wat schapenijs te eten, wat scones en shortbread. En dan langzaam weer naar huis. O, hoe mooi moet dit plaatstje wel niet zijn in de herfst. Tegen de avond. De hemel is helder en nog blauw. Maar de lichten in de boekhandels zijn al aan.