dinsdag 25 maart 2008

Muis In Bijenkorf

Je telt tegenwoordig absoluut niet meer mee in het blogwereldje als je niet een foto van een muis in een eetomgeving hebt gemaakt, dat weet ik ook wel. Daarom kwam dit juist zo mooi uit. Ik zat bij de Bijenkorf in Utrecht een mega-grote "Salade Wilde Spinazie" te eten en begon me net af te vragen waar ergens in die berg Parmezaanse kaas, croutons, zonnebloempitten en walnoten het beloofde groen zich moest bevinden, toen ik onze kleine trippelmans de vloer zag oversteken. Instinctief joeg ik hem weg. Faut! Ik had direct de fotofunctie van mijn telefoon moeten activeren en toeslaan. Zo wordt het nooit wat met die blog. Ik dacht: Zal je meemaken, nu ben ik er klaar voor, zien we hem niet meer terug. Maar nee, al snel kwam hij weer terug, en ik drukte af. Waarvan acte. Hierbij. Dus.

zaterdag 22 maart 2008

Titelziekte!

Ik weet niet of het je opgevallen is, maar het wordt tegenwoordig steeds erger met die romantitels.

Ook niet over de verschrikkelijke Ludlum- of Dan Brown-titels als ‘Het Fred Oster Weekend’ of ‘De Pinokkio Protocollen’. Die mensen zijn reddeloos; evenals degenen die hun boeken kopen.

Niet over de vrij recente en irritante gewoonte allerlei bekende historische personen in een interessanterige titel te verhakselen. ’Kafka on the shore.’ ‘Kafka's hat.’ Niks meer met Kafka! ‘The Dante club.’ Niks meer met Dante! “Na het succes van ‘Leonardo’s Lach’ en ‘Nietzsches Navel, kwam de al even grote bestseller ‘Kierkegaards Kruiwagen’.”

Ik heb het over de afschuwelijke, alsmaar oprukkende semi-creatieve bijeenplaatsing van begrippen met suggestie van peilloze diepzinnigheid. Niemandsbruid. Maanvuur. Tweeduister. Spiltijd. Ziekzoekers. Dubbelliefde. Klipdrift. Zielverstand. Eilandvrees. Albinoziel. Schaduwkind. Schaduwmoeder. Moederkruid (Sleevrees?). Tralievader. Tropenvuur. Heblust. Haaiensafari. Zondagsgeld. Nachtzwemmen. Ik verzin het niet, dit zijn bestaande titels. Ik hoef niet eens mijn best te doen, ze stuiven je zo van de planken tegemoet. Plankvrees! Het is een ziekte. Titelziekte! Door de lasnaden van nep-poetische bevlogenheid kijken we rechtstreeks in de kaarten van iemands literaire blufpoker. Titelbluf!

Met dit soort titels wil men zeggen: hier gebeurt iets mensen, iets creatiefs, dit is lieteratu-huur! Dit is diep. Dieper dan “Tienduizend mijlen onder zee.”? O, veel dieper.

Bij nadere bestudering van het fenomeen valt op dat populair zijn: hemellichamen; elementen en kleuren; jaargetijden; elementaire, emotionele begrippen als vader, moeder, kind.

En dan maar husselen! Husselmoeder.

Sneeuw is goed. Sneeuwkind. Sneeuwzuster. Sneeuwklas. Maan! Maan is ook goed. Maansoep. Maanbruid. (Nee, Maanzaad niet. Sneeuwzaad kan weer wel). Maanden zijn okay. Februariliefde. Oktoberhaat. Novemberdrift. Januarikind. Septemberangst. Junivrees. Julikruid. Novembervuur.

Winter! Winter is heel goed. Ja, winter is misschien wel de beste. Die suggestie van het schrale seizoen, de koude wind die over de kale vloer van de menselijke ziel waait. Waaivader. Winterziel. Wintervuur. Winterliefde. Wintergif. Winterdrank. Winterpijn. Wintermoeder. Winterbruid. Winterziel. Winterdrift. Wintervuur. Winterlust. Zomerkut! (Roep ik opeens, om weer wakker te worden). En de Nederlandse literatuur kan weer een decennium vooruit qua titel.

“Na haar juichend ontvangen debuutroman ‘Winterhonger’ volgden ‘Marsvrees’ en ‘Snickerdrift’, waarin wederom haar eetverslaving het thema was.”

Nu vraag ik je: wat is er in godsnaam mis met die gewone titels van vroeger? Doe maar gewoon, dan doe je al gek genoeg. Ruisen de bossen niet meer eeuwig, zijn de populieren opeens uitgezongen? Mien van het Zand-Pad, waar ben je, nu je land je nodig heeft?

Maar goed, dit wordt allemaal behandeld in mijn nieuwe boek: 'Het DaPiet Ultimatum’. Waarvan de boodschap is: kappen met dit soort titels! Het is allemaal zo semi! Creatief? Je Schaduwzuster!
(Mochten mensen nog meer fraaie voorbeelden hebben of zelfgemaakte titels willen inzenden: niet doen! Het is een ziekte. En dus besmettelijk. Windpijn. Moederzadel. Spilzee. Zeezadel. Windmoeder. Spilzadel. Aaahh!).

woensdag 19 maart 2008

Film: Lady Chatterley´s Lover (****)

De Franse regisseuse Ferran nam de tweede versie van Lawrences boek. Even wennen dat de hoofdpersonen Frans spreken. Even wennen aan het trage tempo. Niet toevallig dat er in de foyer van ’t Hoogt een portret hangt van Huub Bals, voormalig directeur van het Filmfestival van Rotterdam, die ooit zei: “Tegenwoordig is het ook met films: gelijk aan de trog, bidden is er niet meer bij.” Nou, hier moest ik toch nog even de handjes vouwen, ik kwam er moeilijk in. (Nu is DaPiet ook een geboren onruststoker die moeite heeft met nadrukkelijke stilte. En je hebt ook van die gewild stille films, want ja, saai=ar-tis-tiek).

Maar dan begint het te werken: de stilte, de natuur, de personen. De man geen fallocentrische bosduvel zoals in de definitieve versie (heb ik van horen lezen). De vrouw geen aalgladde Hollywood-ster zoals in vele boekverfilmingen. Geen kosmische machoseks, geen Engelse preutsheid, geen Nederlandse patatpornografie. Fransen in die zin wel een geslaagd ras vind ik altijd: noordelijk en zuidelijk tegelijk, rationeel zowel als sensueel.

Ferran maakt benieuwd naar die tweede versie van Lawrence. Ook om te weten wat haar eigen interpretatie toevoegt. Ik vroeg me gaandeweg de film steeds meer af: zijn de hoofdpersonen nu late Victorianen of vroege hippies? Ze dansen in de regen en versieren elkaars lichamen met bloemetjes.

In ieder geval was het kijken een sensuele ervaring. Sensueel in deze film ook de natuur. Het lijkt opeens een heel andere natuur dan de onze. Dat is misschien wel het knapste van Ferran's film: de natuur onderdeel maken van de erotiek, en omgekeerd. Wat me bij is gebleven: het fluiten van een vogeltje, het druppelen van de regen op de bladeren, als de beide geliefden in postcoitale roes neerliggen op de grond -als het leeglopen van de verlangens eindelijk de begeerde rust en harmonie heeft bewerkt.
Ik moest denken aan het begrip dat Marcuse introduceerde in 'De Eendimensionale Mens": repressieve ontsublimering. Even doorbijten, mensen: "Artistieke vervreemding is sublimatie. Het roept beelden omtrent situaties in het leven, die niet te verenigen zijn met het gevestigde Realiteitsprincipe, maar die als culturele beelden draaglijk, zelfs opbouwend en bruikbaar worden. Nu wordt dit beeldenspel van haar kracht beroofd. Het inlijven ervan in keuken, kantoor en winkel, en de vrije handel erin ten bate van het zakenleven en het vermaak betekent in zekere zin ontsublimering: de bevrediging via omwegen wordt door de onmiddellijke bevrediging vervangen."

Het Lustprincipe slokt het Realiteitsprincipe op. Dat is wat pornografie doet: het seksualiseert door in te zoomen op de organen, maar het erotiseert niet, integendeel: de mens als geheel, de context van de seks (waaronder ook de natuur) verliest er door. Vroeger. Vroeger deed alles mee, meneer: de vogeltjes, de regendruppels en de wind in de bomen. Veel van de tegenwoordig afgebeelde seks is even erotisch als het trekken van een kouwe kroket. (Marcuse noemde deze ontsublimering repressief omdat ze voor de bestaande verhoudingen volstrekt onschadelijk was. Hier de hele tekst van Hoofdstuk drie van zijn boek).

Conclusie: Het is een lange zit, niet naar toegaan als je moe bent, de zintuigen moeten helemaal fris zijn. Van tevoren eten en drinken. Is aan die voorwaarden voldaan dan is het een hele mooie film. Een fijne film voor met je vriendin. Met je moeder kan ook. Voor grootmoeder is het niks. Noch voor Bin Laden. De Paus en Rouvoet blijven ook thuis. (“Moet dat nou?”). Zij kijken naar 'Deep Throat'. Voor straf. Omdat ze geen onderscheid maken tussen seks en seks. Ja, seks is gevaarlijk en vies. Tenminste als je het goed doet. (Het had in de film misschien iets gevaarlijker gekund). Maar het is ook verwarrend, vertederend en grappig. Ach, het is zoveel meer, meneer. (Gezien: zondag 16 maart, 't Hoogt, Utrecht, 17.00 uur).

maandag 17 maart 2008

Interbulk!

Daar reed hij dan in de donkere, koude Sittardse avond: een lange containertrein met daarop de naam Interbulk. Ik fotografeerde het, om een vast bewijs te hebben van de grap van dit leven. Daar sta je dan, als satyricus! Men is je duidelijk een stap voor geweest.

Nu heb ik het gebruik van het woordje 'Inter' nooit begrepen, moet ik zeggen. Het kwam me altijd al komisch voor. Het getuigde tevens van slechte smaak en denkluiheid. 'Inter' betekent 'tussen', geloof ik. Wij vervoeren bulk tussen A en B. Alle bulk overal naar toe. 'Inter' kan ook staan voor: internationaal. Ja, het is die vaagheid. 'Interbulk' had ook kunnen heten: 'Alles overal naar toe'. Zo heet het ook. Maar 'Interbulk' staat, eh, inter-ressanter. Zal allemaal best wel. Maar het had verboden moeten worden. Nu is het te laat.

Ergens tussen Utrecht en Leiden zagen DaPlien en ik een keer: Interchicken. Dat wekte al evenzeer de lachtlust. Hoe zou het zijn als je daar werkte? Ik althans zou niet de telefoon op kunnen nemen, zeggen: "Goedemorgen, met Interchicken!". Niet zonder in mijn broek te pissen van het lachen.

"Na zes jaar werkzaam te zijn geweest bij Interchicken solliciteerde hij met succes bij Interbulk."

Zijn er mensen die andere Internamen hebben gezien en vastgelegd? InterPiet houdt zich van harte aanbevolen.

donderdag 6 maart 2008

Ik Was Even Weg Maar Nu Ben Ik Weer Terug

Tijd niets van mij gehoord. Klopt. Ik ben de laatste twee maanden vooral met mijn gezondheid bezig geweest. Die was niet zo best. Als ik 25 minuten ging hardlopen was ik twee dagen doodmoe. Daar baalde ik van. Ik zon op een tegenoffensief. (Hier de foto's van Seefeld, Oostenrijk en Sjusjoen, Noorwegen).

Over activiteiten als dieet en sporten valt buiten de statistieken (de laatste 30 dagen elke dag zeker een uur gesport, gemidddelde hartslag 135, etc.) niet veel te zeggen. Het hogere, geestelijke leven schiet er bepaald bij in. Ik geloof niet dat ik ooit zo weinig gelezen heb. Misschien 30 bladzijden in een maand. Na een tijdje weet je weer hoe atleten leven: eten, sporten, rusten, tv kijken, tijdschriftje kijken, eten, sporten, gapen, slapen.

Het is wat beperkt, maar het heeft niet zo'n kwaad ritme. Voor een bipolair mens is niets zo goed als een vast dagritme. Dat sleet ik er in. Om half zeven 's morgens ging de nieuwe interne wekker. Om zeven uur in het zwembad. Om tien uur op de sneeuwpiste voor een flinke langlauftocht. 's Middags wandelen. 's Avonds nog een keer zwemmen. En het mooiste: over inslapen hoefde ik me geen zorgen te maken: de benen deden het licht uit, niet de hersenen.

En mijn lichaam reageerde als een oud circuspaardje dat te lang opgesloten had gezeten: aarzelend hinnikend begon het weer zijn rondjes te draaien. We can rebuild him, make him better, faster, stronger.