Maar toen ik wakker werd klonken al snel weer de merkwaardige Catalaanse woorden: 'Benvinguts' (Bienvenido). De fascinerende oude personennamen: Puig i Cadafalch, Domènech i Montaner. De namen van cafes: 'Els Quatre Gats' ('De Vier Katten'). Woorden en namen die ik bijna obsessief voor me uit bleef mompelen. (Sorry, P.)
Ik dacht aan de broze vrouwtjes in hun jagersbruine gewatteerde jassen, in wier zeepspoor ik mij kon wassen. De stokoude bezonnebrilde flaneurs en dandies-in-ruste met krant onder de arm, wier flaneren schuifelen was geworden. De oude en de jonge vrouwelijke chique op de Passeig de Gracia (naar men zegt 'de Champs-Élysées van Bardcelona') - beiden opgetuigd met grote brillen. De sombere, oudere, zwijgzame taxichauffeurs die hun zorgen daar lieten waar hij thuishoorde: in hun snor, en je efficiënt en goedkoop door de stad vervoerden.
Aan de prachtige, oude straatverlichting overal -zelfs in de arme wijken. Mensen die zoiets deden (het beste en het mooiste kiezen, niet het goedkoopste), die hielden van hun stad. Dat vind ik ontroerend, groots.
De onvermijdelijkheid van Gaudí; het vreemde Catalaanse verschijnsel van de ‘vernieuwende reactionair’. Dalí was dat ook. (Wat tegengas voor zijn bewonderaars levert Orwells visie op Dali). Geen wonder dat Cruyff er later terecht kwam en aanbeden werd (ook al omdat hij zijn zoon Jordi noemde).
De beklimming van de Montjuic op een mooie, zonnige novemberdag. De parken en tuinen met palmen en pijnbomen, de Mediterranee, zo blauw, zo blauw.
De oudere vrouw die mij aanklampte om nog te zeggen dat in dat mooie Modernista-huis daar aan de Passeig de Gracia “Todo sobre mi madre” (“Al about my mother”) van Almodóvar was opgenomen.
Alle beelden van de stad en van de gelezen boeken die vlak voor het slapen gaan door mijn hoofd tolden. 'Stad der Wonderen' van Mendoza. 'De Schaduw van de Wind' van Zafon, "Spain's answer to The Da Vinci Code". (Er is al een Zafon-route. Uiteraard.) 'Literary Walks Through Barcelona' was een andere favoriet van mij. De woningen van de Eixample nog op mijn netvlies als afgevlakte Rennies in hun doordrukstrips. Orwells 'Homage to Catalonia' moet ik ook nog herlezen, verdomme! En trams! Ze hadden vroeger trams in Barcelona! Natuurlijk. Vroeger was alles veel mooier. (Nee, dit is mijn Barcelona niet meer!)
De foto van drie Nederlanders –waaronder twee heel dikke- in de Catalaanse krant ’La Vanguardia', met als titel: “La Rambla de los otros”, “De Rambla van de anderen”, de toeristen, degenen die de Barcolonezen verdrijven van hun geliefde plekken en er een Burger King Allee van maken. De discussie over de voor en tegens van het 'turismo masivo' is in volle hevigheid losgebarsten.
Mijn grote vriend S., de Pakistaan, van de ‘Alimentacion’ (een soort C-10), die vanuit Londen het vliegtuig naar B. had genomen omdat ze hem op Heathrow direct vroegen wat hij kwam doen. En hij mocht er ook niet roken. Al die andere immigranten. (‘Punjab Telecom’). Een bleef me ook nog bij: hij staarde van achter uit zijn naaiatelier droefgeestig door de ruiten van zijn niet erg druk bezochte winkel.
De medereizigers in het vliegtuig op de terugweg. De Surinaamse kapster van Frenk Rijkaard die hem was wezen knippen voor € 1500. De Fries die als belangrijk CV-detail vermeldde dat hij een keer was ingevallen bij de 'Blauhuster Dakkapel.' De piloot die zich als een al te gezellige late night DJ telkens vanaf het flightdeck meldde: ‘En dan gaan we zometeen docken bij de Charley 10.’
Mijn lieve reisgenote P. En zoveel meer indrukken. En het is er allemaal ook nog in DaPiet zijn bolletje. En daar draait het momenteel rond als in een maandagse wasmachine. Hoor, daar tikken de harde stukjes Gaudiaans keramiek tegen het ruitje. En hij heeft de witte weer niet van de donkere was gescheiden.
Ja, mensen, het was weer een monumenten-orgie, een DaPiets boeken-tapas. Hij wilde weer teveel. Hij wilde weer alles. Hij moest weer kotsen. Geen wonder dat ik gisteren zo moe was. Moe van DaPiet die moe was van alle wonderen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten