maandag 19 november 2007

Stad Der Wonderen, Of: Leugenachtige Stad? (1)

In tegenstelling tot wat sommige mensen uit onze blogs leken op te maken: wij hebben ons wel degelijk bizar goed vermaakt. Dag na dag struinden wij de stad door op zoek naar het geheim van Barcelona. We waren zoals gezegd hoogstens een beetje geïrriteerd door de overdreven flaptekst van de stad. Daar werden wij een beetje jennerig van.

Ja, Gaudí is een beetje Efteling Voor Gevorderden, zegt de Irritante DaPiet. Dat flauwe post-moderne, ironische mannetje dat zich niet gauw wil laten betrappen op iets wat grotere groepen anderen ook mooi vinden. Maar de Andere DaPiet vindt het prachtig, als liefhebber van Jugenstil ArtNouveau, en Modernista-stijl (Spaanse versie van de beide eersten). Die Piet zou het liefst rond 1900 hebben geleefd. Op de een of andere wijze was de wereld toen mooier. (Niet voor iedereen, dat was het punt.) Mooier -en smeriger, rijker -en armoediger. Het zijn de contrasten die de historicus trekken in het spoor van Huizinga's "Herfstij der Middeleeuwen".

Maar nee, het was mooi, heel mooi. (Is dat genoeg?) Gisteren moest ik nog even wennen aan het Hollandse landje. Hoewel we een mooie bijna-winterwandeling door Warmond maakten. Moest ik nog steeds aan Barcelona denken. Aan de Israëlische Catalaan Yoram die ons verwelkomde in het appartement en zo lang met ons bleef praten over Israel, Spanje en de wereld.

Aan onze kinderlijke vrolijkheid bij het aanschouwen van ons terras met uitzicht op de Montjuic en het Palau Nacional. Ons Mediterrane platanenpleintje dat altijd levendig vol zat. De zeven verdiepingen hoge huizen aan de Parellel (eens het Montmartre, zegt men, van Barcelona.)

De vogeltjes in hun kooitjes op de Ramblas. De Boqueria, een markt als een negentiende eeuws ijzeren station met zijn binnenstebuiten gekeerde konijnen, stomstille vissen op ijs, stapels pulpo’s en alle denkbare noten-, fruit- en groentensoorten. Het zogenaamde Barri Gòtic met zijn nauwe, donkere Napolitaanse straatjes waar de was over de straat te drogen hangt. Inkijkjes in kleine lokaaltjes met formicatafels en een tv-scherm. 

De grootstedelijke poeplucht, het Rotte-achtige jodiumwater en de gepasteuriseerde melk. De tapas: de albondigas, de calamares ("Nee, niet dat gefrituurde postbestellerselastiek in de toeristische restaurants, maar de echte, authentieke calamares die je in de kleine, oude restaurantjes van de Barri Gotic kunt krijgen."), de chorizo al infierno -en iedereen die ik vergeten ben te noemen.

Aan de oudere heer die naast de fontein temidden van de palmen weemoedige liedjes staat te zingen op de Placa Reial. Een betaalde medewerker van het plaatselijk VVV? Zijn we in een soort nostalgisch 'Westworld' beland? In Barcelona mag je het je afvragen. Het boek 'La Ciudad Mentirosa' ('De leugenachtige stad') van Manuel Delgado neemt 'het model Barcelona' letterlijk. Het kritiseert het VVV-Barcelona als het frauduleuze photoshoppen van een high street model, waarvan de lekkere lange beentjes nog iets langer zijn gemaakt. (Madrid is een veel lelijkere vrouw. Maar juist omdat ze zoveel karakter heeft en het haar geen bal kan schelen wat je van haar vindt, blijf je haar volgen.)

Toen viel ik in slaap. (To be continued -zie hieronder).

Geen opmerkingen: