Soms zit het even helemaal tegen, als toerist. We zouden vandaag naar Tibidabo en Parc Güell. DaPiet was helaas vergeten de kaart van Barcelona mee te nemen, en we waren al een eindje op weg nergens naar toe. Maar DaPiet had zijn Tomtom op de smartphone bij zich! Helaas dacht die juist vandaag dat DaPiet in Zaragoza zat en van daar uit naar Barcelona wilde lopen. Nog maar 125 kilometer!
De zon scheen weliswaar, maar het was meer een soort windrukkerig strandweer. Op het Plaça Catalunya, waar we een toeristenbus wilden pakken naar Parc Guell, was toevallig net een demonstratie aan de gang. Maar even zitten dan, want we voelden ons ondanks meer dan negen uur slaap nog steeds niet helemaal van de frisse.
De ober van een Chiqueria aan de Paseig de Gràcia bracht een verkeerd duur broodje (laat maar) en was de bestelling van DaPlien zefs maar helemaal vergeten. Hij bracht tot slot een rekening met daarop Bittburger bier, terwijl DaPiet toch echt puur bronwater had gedronken. (Alsof juist hij het verschil daartussen niet zou weten!).
Daarna dacht Pau dat ze haar portemonnee kwijt was. Paniek! Het was niet zo, maar de dag zat vol met dit soort incidenten en incidentitos. Toen liepen we de hele Paseig de Gràcia af en kwamen eindelijk na een overdosis buitenwijks rondweggas met hele stromen toeristen aan bij Parc Güell. Waar godvergeme helemaal niks te zien was, behalve de ingang en de langste keramische bank met Japanners ter wereld.
Dat hele Güell is eigenlijk alleen een kleurig geglaceerd uitkijkpunt voor toeristen. We hadden ons weer met boter en suiker in de briljante flaptekst van Barcelona laten wikkelen! En voor aap in de etalage laten leggen. Om weer andere toeristen te trekken.
Zo begint toerisme steeds meer op een smartelijke kruisweg te lijken. Waarvan de gang verplicht is. Maar waaraan wel een volle aflaat verbonden is. Biddend en herdenkend leggen we massaal de weg van De Eerste Toerist af, van Hij Die Ons Voorging. “U loopt eerste de Via Dolorosa af, en dan twee keer rechts en dan links en dan komt U uit bij de Santa Maria del Point of Interest.”
Het belangrijkste effect van Gaudí’s creaties in deze stemming was bij ons: aude vrautjes willen schoppen. Oprotten! Met je waggelende eendepas, je gewatteerde groene jagersjas en je schilferhoofd dat door je dunne opgefoehnde oerangoetang kleurspoeling heenschemert! Nonnen –ook wegwezen! Bochelaars en mensen zonder handen en voeten wil ik hier al helemaal niet zien! En Japanners. God, wat haat ik die kunstkutjappen met hun stomme safarihoedjes.
Eenmaal weer uit het park, doken we direct een taxi in -en naar huis! De beste beslissing van de dag. En lekker lezen. Geef mij maar een goed boek mensen! Als het maar niet over die Antonio Gaudíef gaat. Dat universele keramische schoorsteenwegwerkgenie.
De zon scheen weliswaar, maar het was meer een soort windrukkerig strandweer. Op het Plaça Catalunya, waar we een toeristenbus wilden pakken naar Parc Guell, was toevallig net een demonstratie aan de gang. Maar even zitten dan, want we voelden ons ondanks meer dan negen uur slaap nog steeds niet helemaal van de frisse.
De ober van een Chiqueria aan de Paseig de Gràcia bracht een verkeerd duur broodje (laat maar) en was de bestelling van DaPlien zefs maar helemaal vergeten. Hij bracht tot slot een rekening met daarop Bittburger bier, terwijl DaPiet toch echt puur bronwater had gedronken. (Alsof juist hij het verschil daartussen niet zou weten!).
Daarna dacht Pau dat ze haar portemonnee kwijt was. Paniek! Het was niet zo, maar de dag zat vol met dit soort incidenten en incidentitos. Toen liepen we de hele Paseig de Gràcia af en kwamen eindelijk na een overdosis buitenwijks rondweggas met hele stromen toeristen aan bij Parc Güell. Waar godvergeme helemaal niks te zien was, behalve de ingang en de langste keramische bank met Japanners ter wereld.
Dat hele Güell is eigenlijk alleen een kleurig geglaceerd uitkijkpunt voor toeristen. We hadden ons weer met boter en suiker in de briljante flaptekst van Barcelona laten wikkelen! En voor aap in de etalage laten leggen. Om weer andere toeristen te trekken.
Zo begint toerisme steeds meer op een smartelijke kruisweg te lijken. Waarvan de gang verplicht is. Maar waaraan wel een volle aflaat verbonden is. Biddend en herdenkend leggen we massaal de weg van De Eerste Toerist af, van Hij Die Ons Voorging. “U loopt eerste de Via Dolorosa af, en dan twee keer rechts en dan links en dan komt U uit bij de Santa Maria del Point of Interest.”
Het belangrijkste effect van Gaudí’s creaties in deze stemming was bij ons: aude vrautjes willen schoppen. Oprotten! Met je waggelende eendepas, je gewatteerde groene jagersjas en je schilferhoofd dat door je dunne opgefoehnde oerangoetang kleurspoeling heenschemert! Nonnen –ook wegwezen! Bochelaars en mensen zonder handen en voeten wil ik hier al helemaal niet zien! En Japanners. God, wat haat ik die kunstkutjappen met hun stomme safarihoedjes.
Eenmaal weer uit het park, doken we direct een taxi in -en naar huis! De beste beslissing van de dag. En lekker lezen. Geef mij maar een goed boek mensen! Als het maar niet over die Antonio Gaudíef gaat. Dat universele keramische schoorsteenwegwerkgenie.
4 opmerkingen:
En toch en toch en toch zou ik het helemaal niet erg vinden om met je te ruilen. Toeristenfuik of niet.
Ja, nee, ik wil ook niet ruilen hehe! Ik wilde alleen even lekker zeiken.
Gaudi is erg efteling. Maar omdat het in een echte stad staat en op ware grootte is, vond ik het toch wel curieus. Daarom durf ik het niet zo verschrikkelijk te vinden als ik het vind.
Ja, waarschijnlijk dus het is
Een reactie posten