woensdag 21 november 2007

Genau!

Vught, Kasteel Maurick, Telerex Software, 15.20 uur. Men heeft het wel over mijn hoge taxikosten en ik zit er zelf ook wel eens overin, maar kijk nou eens: Zou ik er na confrontatie met winterse slagregens, treinvertragingen en allerlei stadstuig zo bij hebben gezeten? Op en top 'der dicke Hund', zoals ze in Duitsland zeggen. Genau! 

Ik zie die taxikosten maar als een investering in een goed optreden. Dat kan niet als je aan komt waaien als een kruising van Polletje Piekhaar en Lulletje Lampekap. Nee: uit de zwarte BMW stappen en tegen de congresgangers bij de ingang zeggen: "Guten Tag, meine Herrschaften!" Dat is toch voor iedereen veel beter. Genau!

maandag 19 november 2007

Onderop Beginnen...


Waalwijk, RKC-stadion, HLB accountants, 20.10 uur. Dit ken ik. De omkleedruimte voor het bedienend personeel. Daar kleedde ik mij vroeger ook om, op die vierkante meter tussen flessen Dubro, frituurvet, fusten bier en stinkende sokken. Hier ben ik groot geworden! Hier heb ik met mijn poten in het vet gestaan! Onderaan beginnen. Proberen over het luide gepraat van de vaste barklanten uit te komen met een galmende microfoon. Wanhopige grappen maken; overgaan tot de laagste bruifloften- en partijenhumor. Soms maar weglopen. Nu leidt men mij snel uit dit voorgeborchte van de entertainershel naar de warme gerieflijke bestuursruimte. Geen 50 soorten whisky, dat niet, maar ik zit hier lekker terwijl Gerrit Zalm spreekt.

Stad Der Wonderen, Of: Leugenachtige Stad? (1)

In tegenstelling tot wat sommige mensen uit onze blogs leken op te maken: wij hebben ons wel degelijk bizar goed vermaakt. Dag na dag struinden wij de stad door op zoek naar het geheim van Barcelona. We waren zoals gezegd hoogstens een beetje geïrriteerd door de overdreven flaptekst van de stad. Daar werden wij een beetje jennerig van.

Ja, Gaudí is een beetje Efteling Voor Gevorderden, zegt de Irritante DaPiet. Dat flauwe post-moderne, ironische mannetje dat zich niet gauw wil laten betrappen op iets wat grotere groepen anderen ook mooi vinden. Maar de Andere DaPiet vindt het prachtig, als liefhebber van Jugenstil ArtNouveau, en Modernista-stijl (Spaanse versie van de beide eersten). Die Piet zou het liefst rond 1900 hebben geleefd. Op de een of andere wijze was de wereld toen mooier. (Niet voor iedereen, dat was het punt.) Mooier -en smeriger, rijker -en armoediger. Het zijn de contrasten die de historicus trekken in het spoor van Huizinga's "Herfstij der Middeleeuwen".

Maar nee, het was mooi, heel mooi. (Is dat genoeg?) Gisteren moest ik nog even wennen aan het Hollandse landje. Hoewel we een mooie bijna-winterwandeling door Warmond maakten. Moest ik nog steeds aan Barcelona denken. Aan de Israëlische Catalaan Yoram die ons verwelkomde in het appartement en zo lang met ons bleef praten over Israel, Spanje en de wereld.

Aan onze kinderlijke vrolijkheid bij het aanschouwen van ons terras met uitzicht op de Montjuic en het Palau Nacional. Ons Mediterrane platanenpleintje dat altijd levendig vol zat. De zeven verdiepingen hoge huizen aan de Parellel (eens het Montmartre, zegt men, van Barcelona.)

De vogeltjes in hun kooitjes op de Ramblas. De Boqueria, een markt als een negentiende eeuws ijzeren station met zijn binnenstebuiten gekeerde konijnen, stomstille vissen op ijs, stapels pulpo’s en alle denkbare noten-, fruit- en groentensoorten. Het zogenaamde Barri Gòtic met zijn nauwe, donkere Napolitaanse straatjes waar de was over de straat te drogen hangt. Inkijkjes in kleine lokaaltjes met formicatafels en een tv-scherm. 

De grootstedelijke poeplucht, het Rotte-achtige jodiumwater en de gepasteuriseerde melk. De tapas: de albondigas, de calamares ("Nee, niet dat gefrituurde postbestellerselastiek in de toeristische restaurants, maar de echte, authentieke calamares die je in de kleine, oude restaurantjes van de Barri Gotic kunt krijgen."), de chorizo al infierno -en iedereen die ik vergeten ben te noemen.

Aan de oudere heer die naast de fontein temidden van de palmen weemoedige liedjes staat te zingen op de Placa Reial. Een betaalde medewerker van het plaatselijk VVV? Zijn we in een soort nostalgisch 'Westworld' beland? In Barcelona mag je het je afvragen. Het boek 'La Ciudad Mentirosa' ('De leugenachtige stad') van Manuel Delgado neemt 'het model Barcelona' letterlijk. Het kritiseert het VVV-Barcelona als het frauduleuze photoshoppen van een high street model, waarvan de lekkere lange beentjes nog iets langer zijn gemaakt. (Madrid is een veel lelijkere vrouw. Maar juist omdat ze zoveel karakter heeft en het haar geen bal kan schelen wat je van haar vindt, blijf je haar volgen.)

Toen viel ik in slaap. (To be continued -zie hieronder).

Stad Der Wonderen, Of: Leugenachtige Stad? (2)

Maar toen ik wakker werd klonken al snel weer de merkwaardige Catalaanse woorden: 'Benvinguts' (Bienvenido). De fascinerende oude personennamen: Puig i Cadafalch, Domènech i Montaner. De namen van cafes: 'Els Quatre Gats' ('De Vier Katten'). Woorden en namen die ik bijna obsessief voor me uit bleef mompelen. (Sorry, P.)


Ik dacht aan de broze vrouwtjes in hun jagersbruine gewatteerde jassen, in wier zeepspoor ik mij kon wassen. De stokoude bezonnebrilde flaneurs en dandies-in-ruste met krant onder de arm, wier flaneren schuifelen was geworden. De oude en de jonge vrouwelijke chique op de Passeig de Gracia (naar men zegt 'de Champs-Élysées van Bardcelona') - beiden opgetuigd met grote brillen. De sombere, oudere, zwijgzame taxichauffeurs die hun zorgen daar lieten waar hij thuishoorde: in hun snor, en je efficiënt en goedkoop door de stad vervoerden.


Aan de prachtige, oude straatverlichting overal -zelfs in de arme wijken. Mensen die zoiets deden (het beste en het mooiste kiezen, niet het goedkoopste), die hielden van hun stad. Dat vind ik ontroerend, groots.


De onvermijdelijkheid van Gaudí; het vreemde Catalaanse verschijnsel van de ‘vernieuwende reactionair’. Dalí was dat ook. (Wat tegengas voor zijn bewonderaars levert Orwells visie op Dali). Geen wonder dat Cruyff er later terecht kwam en aanbeden werd (ook al omdat hij zijn zoon Jordi noemde).

De beklimming van de Montjuic op een mooie, zonnige novemberdag. De parken en tuinen met palmen en pijnbomen, de Mediterranee, zo blauw, zo blauw. 

De oudere vrouw die mij aanklampte om nog te zeggen dat in dat mooie Modernista-huis daar aan de Passeig de Gracia “Todo sobre mi madre” (“Al about my mother”) van Almodóvar was opgenomen. 

Alle beelden van de stad en van de gelezen boeken die vlak voor het slapen gaan door mijn hoofd tolden. 'Stad der Wonderen' van Mendoza. 'De Schaduw van de Wind' van Zafon, "Spain's answer to The Da Vinci Code". (Er is al een Zafon-route. Uiteraard.) 'Literary Walks Through Barcelona' was een andere favoriet van mij. De woningen van de Eixample nog op mijn netvlies als afgevlakte Rennies in hun doordrukstrips. Orwells 'Homage to Catalonia' moet ik ook nog herlezen, verdomme! En trams! Ze hadden vroeger trams in Barcelona! Natuurlijk. Vroeger was alles veel mooier. (Nee, dit is mijn Barcelona niet meer!)

De foto van drie Nederlanders –waaronder twee heel dikke- in de Catalaanse krant ’La Vanguardia', met als titel: “La Rambla de los otros”, “De Rambla van de anderen”, de toeristen, degenen die de Barcolonezen verdrijven van hun geliefde plekken en er een Burger King Allee van maken. De discussie over de voor en tegens van het 'turismo masivo' is in volle hevigheid losgebarsten.

Mijn grote vriend S., de Pakistaan, van de ‘Alimentacion’ (een soort C-10), die vanuit Londen het vliegtuig naar B. had genomen omdat ze hem op Heathrow direct vroegen wat hij kwam doen. En hij mocht er ook niet roken. Al die andere immigranten. (‘Punjab Telecom’). Een bleef me ook nog bij: hij staarde van achter uit zijn naaiatelier droefgeestig door de ruiten van zijn niet erg druk bezochte winkel.

De medereizigers in het vliegtuig op de terugweg. De Surinaamse kapster van Frenk Rijkaard die hem was wezen knippen voor € 1500. De Fries die als belangrijk CV-detail vermeldde dat hij een keer was ingevallen bij de 'Blauhuster Dakkapel.' De piloot die zich als een al te gezellige late night DJ telkens vanaf het flightdeck meldde: ‘En dan gaan we zometeen docken bij de Charley 10.’ 

Mijn lieve reisgenote P. En zoveel meer indrukken. En het is er allemaal ook nog in DaPiet zijn bolletje. En daar draait het momenteel rond als in een maandagse wasmachine. Hoor, daar tikken de harde stukjes Gaudiaans keramiek tegen het ruitje. En hij heeft de witte weer niet van de donkere was gescheiden.

Ja, mensen, het was weer een monumenten-orgie, een DaPiets boeken-tapas. Hij wilde weer teveel. Hij wilde weer alles. Hij moest weer kotsen. Geen wonder dat ik gisteren zo moe was. Moe van DaPiet die moe was van alle wonderen.

zaterdag 17 november 2007

Lifestyles Of The Not-So-Rich And Not-So-Famous




DaPlien en DaPiet hebben de laatste tijd een voorkeur voor appartementen boven hotelkamers. In een appartement kun je meer leven, vinden wij. (Getverdemme: wij!). Met een beetje zoeken valt de prijs ook nog alleszins mee. Zeker als je in november gaat. Zo hadden wij in Barcelona een zeer fijn appartement, dat met twee badkamers (nou ja, 1 met douche, 1 met bad), een logeerkamer (nou ja, met een stapebed; het was vast tegengevallen, Flop) en een terras (nou ja, wel heel schuins aflopend en met zicht op alle soapafleveringen van de slopperia), een beetje naar luxe zweemde -laten we zeggen: ons soort luxe. Not that we did mind... (Het 1 noch het ander.

donderdag 15 november 2007

De Gran Via Dolorosa Van Het Moderne Toerisme

Soms zit het even helemaal tegen, als toerist. We zouden vandaag naar Tibidabo en Parc Güell. DaPiet was helaas vergeten de kaart van Barcelona mee te nemen, en we waren al een eindje op weg nergens naar toe. Maar DaPiet had zijn Tomtom op de smartphone bij zich! Helaas dacht die juist vandaag dat DaPiet in Zaragoza zat en van daar uit naar Barcelona wilde lopen. Nog maar 125 kilometer!

De zon scheen weliswaar, maar het was meer een soort windrukkerig strandweer. Op het Plaça Catalunya, waar we een toeristenbus wilden pakken naar Parc Guell, was toevallig net een demonstratie aan de gang. Maar even zitten dan, want we voelden ons ondanks meer dan negen uur slaap nog steeds niet helemaal van de frisse.

De ober van een Chiqueria aan de Paseig de Gràcia bracht een verkeerd duur broodje (laat maar) en was de bestelling van DaPlien zefs maar helemaal vergeten. Hij bracht tot slot een rekening met daarop Bittburger bier, terwijl DaPiet toch echt puur bronwater had gedronken. (Alsof juist hij het verschil daartussen niet zou weten!).

Daarna dacht Pau dat ze haar portemonnee kwijt was. Paniek! Het was niet zo, maar de dag zat vol met dit soort incidenten en incidentitos. Toen liepen we de hele Paseig de Gràcia af en kwamen eindelijk na een overdosis buitenwijks rondweggas met hele stromen toeristen aan bij Parc Güell. Waar godvergeme helemaal niks te zien was, behalve de ingang en de langste keramische bank met Japanners ter wereld.

Dat hele Güell is eigenlijk alleen een kleurig geglaceerd uitkijkpunt voor toeristen. We hadden ons weer met boter en suiker in de briljante flaptekst van Barcelona laten wikkelen! En voor aap in de etalage laten leggen. Om weer andere toeristen te trekken.

Zo begint toerisme steeds meer op een smartelijke kruisweg te lijken. Waarvan de gang verplicht is. Maar waaraan wel een volle aflaat verbonden is. Biddend en herdenkend leggen we massaal de weg van De Eerste Toerist af, van Hij Die Ons Voorging. “U loopt eerste de Via Dolorosa af, en dan twee keer rechts en dan links en dan komt U uit bij de Santa Maria del Point of Interest.”

Het belangrijkste effect van Gaudí’s creaties in deze stemming was bij ons: aude vrautjes willen schoppen. Oprotten! Met je waggelende eendepas, je gewatteerde groene jagersjas en je schilferhoofd dat door je dunne opgefoehnde oerangoetang kleurspoeling heenschemert! Nonnen –ook wegwezen! Bochelaars en mensen zonder handen en voeten wil ik hier al helemaal niet zien! En Japanners. God, wat haat ik die kunstkutjappen met hun stomme safarihoedjes.

Eenmaal weer uit het park, doken we direct een taxi in -en naar huis! De beste beslissing van de dag. En lekker lezen. Geef mij maar een goed boek mensen! Als het maar niet over die Antonio Gaudíef gaat. Dat universele keramische schoorsteenwegwerkgenie.

woensdag 14 november 2007

Woensdag: Montjuich-dag

De dag begint mooi: zon, 18 graden. We zitten boven op het terras, ontbijten, lezen en lunchen met warm stokbrood van de bakker aan de overkant. (Kaas en extra scherpe chorizo erop, hmmm). Verdomd, het is zelfs warm. Ik kan me geen 14 november herinneren, waarop ik de hele tijd een vlieg van mijn arm probeer af te slaan.

Ik lees natuurlijk in Robert Hughes. In 'Het epos van Barcelona, koningin der steden' lees ik: "De vroegste namen van de twee rivieren die het middeleeuwse Barcelona begrensden, waren Merdanca (strontrivier) en Cagallel (drollenstroom); hun water was in de veertiende eeuw volstrekt ongeschikt als drinkwater en zo is het altijd gebleven." Dat dachten wij dus al. Dus zeulen we weer een plastic 8 litertank Ribes Aigua mineral natural naar boven.

Dan wordt het tijd eens wat te ondernemen. Omdat we al dagenlang op die Montjuich zitten uit te kijken en het lekker weer is, gaan we daar naar toe. Tussen palmbomen, pijnbomen en kaktussen beklimmen we trappen en paden, wandelen door fraaie parken. Er is een botanische tuin die merkwaardig genoeg is gewijd aan Petra Kelly, de politica van de Duitse Groenen, die zo treurig aan haar einde kwam. Het is ook een treurige tuin, die wel ergens begint, maar nergens toe leidt. Uiteindelijk komen we bij het het kasteel boven op de berg dat een fraai uitzicht op de stad en de zee biedt. De Sagrada Familia is duidelijk herkenbaar.

Robert Hughes vindt het maar niks dat het ding met vooral Japans geld af wordt gebouwd. Het wordt een "inerte kopie van een niet-bestaand "origineel'." Het project wordt verdedigd met de verwijzing naar de middeleeuwse cathedraalbouw, een collectief werk van lange adem. Volgens Hughes klopt dit niet. "Ten eerste omdat Gaudí achter het masker van armoede, nederigheid en zelfverloochening een van de meest eigenzinnige en egoistische genieën was die ooit hebben geleefd [...]" Ten tweede omdat de kwaliteit van zijn 'opvolgers' te wensen over laat: vaak wordt er regelrecht wansmakelijke rommel op de kerk geplakt ("potsierlijke Darth Vader centuriones").

Dan zakken we de berg weer af terug naar de stad.Tijd voor een korte siësta. Loompjes in bed liggend lees ik nog wat over de vroege geschiedenis van Catalonië. Over Koning Jaume I, een grote koning uit de dertiende eeuw. Hij had rood haar. Hij veroverde Majorca op de Moren. Ja, dat deed hij. Opeens voelde ik mijn moede bergbeentjes. Toen ik weer wakker werd was het donker.

maandag 12 november 2007

Hebbes: Ons Eerste Appartement!


Ik wilde even het appartementje voorstellen dat wij in Barcelona gekocht hebben. We zitten hier op het dakterras. De rest zal ik de volgende keer wel laten zien. De Gaudi-suite, de Picasso-keuken, het Miro-hoekje. Vijfhonderd duizend euro, het is niet niks. Maar zei ik tegen Pau (Catalaans): dit voelt zo goed!

Kijk het zit zo. Wacht, even m'n sigaar weer aansteken. Pffff. Kijk. Het duurt een tijdje, maar dan realiseer je je dat er met gewoon werken eigenlijk geen droog brood valt te verdienen. Ik draai nou zo'n 50 jaar mee op dit bolletje en als ik na al die tijd 1 conclusie mag trekken is het deze: Werken is voor de dommen. Alleen met real estate bereik je iets.

En we kunnen het nou wel zeggen: dat gedoe over dat boek van Pauline, dat was maar een cover voor onze geheime vastgoedactiviteiten. Jullie trapten er allemaal in, he? Joh, romans schrijven. Kost bakken met geld.

Nou. Eerst hebben we Berlijn bekeken, daar gaan we binnenkort een woninkje aan onze portfolio toevoegen. Prenzlauer Berg. Is hip. Er wordt veel gebouwd, de markt is ruim, maar niet iedereen kan direct een woning kopen. Wij wel. Binnen tien jaar hebben we het er uit. Dat is beter dan die 1 % rente van die bedriegers van de Postbank!

En dan dus in Barcelona ook eentje. Hier is het altijd lekker weer. Joh, ik kan mijn boekenkasten kwijt op het terras, het regent toch nooit. Nee, we zitten hier lekker. Plien was wel het mooiste vergeten: de Montjuic, die berg daar rechts. Maar ze wist dan ook niet dat-ie op video stond. Ik ook niet. Anders had ik mijn mond wel leeggegeten.

zondag 11 november 2007

Nationale Gaudi Overschattingsdag!

Het gastenboek van het Gaudi's Casa Battlo (zie hierboven) stond vol met Fantastic!, Fabulous, Maraviglioso! en Stupendissimo, en ga zo maar door. En dat was te verwachten, want dat is wat men zegt dat het is. En wij papagaaien dat na. Van de weeromstuit noteerde ik ook een reactie.

Dit vreesde ik vanmorgen dus al een beetje: het Barcelonakatertje. Ik schreef toen in mijn geheime dagboek dat ik misschien wel eens door Barcelona teleurgesteld zou kunnen worden. Het is allemaal op voorhand al zo fantastisch! creatief! uniek! geniaal! Ik dacht aan Ab, die zo van Barcelona houdt en de stad uiteraard warm had aanbevolen. Maar Ab overdrijft ook altijd zo! Ik dacht aan Picasso. Heb ik eerlijk gezegd nooit wat aan gevonden. (Ik maak een uitzondering voor de Guernica.) Miro idem ditissimo. Die hele surrealistische studenten- en wonderkinderenkunst van rond de vorige eeuwwisseling mag van mij zo de shredder in. (Zo! En ik schrijf dit niet lichtvaardig, want ik weet dat miljoenen mij lezen.) In het Reyna Sofia in Madrid heb ik voor mijn hele leven genoeg dronken gitaren gezien.

Waarom is Picasso zo populair? Is het zijn werk? Hij is toch vooral fameus als belichaming van het Ultieme Creatieve Genie. De man die zichzelf, de wereld en het universum telkens opnieuw uitvindt door zijn intuitie te volgen. Picasso die voor zijn eten betaalt door een tekening op een servetje te maken. De man dus die zijn eigen geld munt. Dat lijkt ons wel wat.

Elf november, het is bekend, is Nationale Gaudi Overschattingsdag. Voor speciale prijzen mag men op deze dag zijn scheppingen binnentreden. Casa Batllo, het huis met de gewelfde, 100% organisch-biologische gevel en de schelpenbalkons, bijvoorbeeld vraagt vandaag slechts € 16.50, normaal € 60.

Nationaal, dat wil zeggen: Catalaans. Overschatting wil zeggen: in de Catalaanse zelf-felicitaties neemt Gaudi een belangrijke plaats in. Catalaans wil zeggen: individueel anarchistisch, geniaal creatief, uniek bizar, grillig onvoorspelbaar. Ik kan wel zien dat Gaudi bizonder is. Hij kreeg de burgers van de negentiende eeuw zo ver dat ze graag zo´n voor die tijd toch vrij buitenissige creatie van hem wilden. Ik zag een foto van 1908, waarop vrouwen met hoge hoeden in een koets met paarden ervoor langs zijn gebouw bij Parc Guell reden -wat een contrast! Hij was modern omdat hij zijn tijd vooruit was, maar hij was geen modernist. Geen gewild burgertje pesten voor hem.

Het is alleen jammer dat ze hem door hun VVV-gezever levend begraven in zijn eigen huis. Ik hou van die art nouveau-stijl, van de Jugendstil, met zijn heerlijk slingerende trapleuningen, de vrouwelijke lijnen en overvloedig gebruik van het mooiste hout. Zo´n huis is ook een totaal kunstwerk: meubels, deurklinken en ventilatiesystemen kregen dezelfde aandacht van de architect. Ik vond dat Casa Battlo best mooi, heel mooi zelfs. (Alleen jammer dat ze alle meubels eruit hadden gehaald. Ik zag een oude foto...O, godverdomme DaPiet, hou op met je gezever over oude foto´s!) Maar je voelt: mooi, zelfs heel mooi, is niet goed genoeg voor het gastenboek an Gaudi. Ik houd niet van die dwang, dus schreef ik: 'Bagger! DaPiet, Holland.' Dat is flauw, ik weet het. Maar men laat mij weinig keus!

Toch denk ik na vandaag dat Barcelona een boek is dat je graag zou lezen, maar dat door zich door zijn opgeklopte de flapteksten bijna onmogelijk maakt. Uniek! Onvergetelijk! Reeds 550 miljoen exemplaren verkocht! Op een gegeven moment voel je zelfs bijna weerzin. Je weet dat het een of andere lul op de uitgeverij is. De schrijver zelf kan er niks aan doen. Toch schreeuwen die teksten je hele tijd toe. 550 million people can't be wrong.

Ja, als ze nou die flaptekst van Barcelona eerst eens een beetje zouden veranderen. Madrid heeft niet zo´n rare omslag. Ja, misschien houd ik wel meer van Madrid. En hier gaat het bizarre verhaal van mijn leven verder: mijn eerste liefde was Feyenoord, niet Ajax; ik was fan van Kees Verkerk, niet van Ard Schenk.

Maar goed, we hebben nog zes dagen. Ik heb in Barcelona alleen nog niets gevoeld van de opwinding en de ontroering die zich van mij meester maakten toen ik voor het eerst de Gran Via van Madrid aanschouwde.

zaterdag 10 november 2007

Ja, En Dan Zijn We Dus Nu In Barcelona

Het ligt in Spanje. In Catalonie. Ze zijn er gek op mijn boeken. Hele stapels van me in de winkels. (Zelfs in het Catalaans). En ze zijn aardig voor me: ze doen net of ze me niet herkennen. Ze weten dat ik even behoefte heb aan rust.

Maar schrijven kan ik hier nooit. Zelfs niet op mijn terras met uitzicht op Montjuic. Misschien is het de zee, iets mistrallerigs. Madrid ging ook al niet lekker, daar is ik het gewoon te droog, ik heb er altijd zo'n dor meseta-hoestje. En Berlijn, ja god, Berlijn is een bouwput, het is alsof je 100.000 bouwvakkers in huis hebt. Dus ja, is er sinds, es kijken, maart al niks uit mijn handen gekomen? Dat mag je toch onderhand wel een megablock gaan noemen!

Ja, op Schiphol (Shophill? Gekke vent!) maakte ik nog wel een paar aantekeningetjes. Alleen omdat het er die debiele, semi-futuristische overmoed heerste. Een ING-reclame: "Sell the moon, buy Jupiter." Het lijkt wel alsof er hier geen zwaartekracht heerst. Kijk, ik kan vliegen! Men verliest zijn anker in dronken zelfoverschatting.

Ik had net een boekje met teksten van Boeddha gekocht. Ik las: "Ik adem het voorbijgaande in; ik adem het voorbijgaande uit."

Bij de incheckbalie stonden geheel opgetuigde kerstbomen. Een nivo lager was men bezig aan een blauwig ijstoneel, van waarop zogenaamd grappige penguins ons alvast een fijn 2008 toewensten. Daar stond ook een verticale lichtkolom, waarop groene tekens de volgende zin uit de diepte omhoogstuwden: "Looking Back Is The First Sign Of Aging And Decay." Het had de lachwekkende ideologische drammerigheid van het betere Sciencefictionwerk. Ik wandelde over de Shopping Allee naar gate C14 over zwart marmer (echt, of niet). In de vloer zaten kleine stukjes nep- zilver die het licht reflecteerden: like diamonds layed out before you, consumer. In een winkel streelde ik de boekenstapels. Wat dacht ik nou? Dat ik in Barcelona wel zou kunnen schrijven?

'Namens de gezagvoerder Mevrouw Wildschut...' Een aantal mannen keek geschrokken. De vastgesjorde stewardessen verlichtten mijn vliegangst: 'Wel lekkerder dan de Delta 57, dit,' zei de een babbelig tegen de ander. 'Ja, en lekker om zeven uur alweer thuis.' 'D'r wordt lekker gekookt voor me vanavond.' Even later gingen ze aan het werk. Maar wat was er geworden van de godinnen van het luchtruim? Ze duwden een gammel metalen karretje door het gangpad met daarop David Beckham parfum, en krasloten!

We landden. Het weer: stralend. We namen een taxi; op deTomtom ('kortste route') checkte ik of de taxichauffeur ons niet bedonderde. (Aqui! Al derecho! Cabron!). Op een zonnig herfstig pleintje met voetballende jongetjes en oude mannetjes op banken wachtten we op de man met de sleutel. Een aardige, open, voorkomende man. Geen Spanjaard dus. Later gaf hij een kaartje: Yoram. Ik dacht aan Toledo: in dit land zijn alleen de Joden aardig. (Die hebben ze er dan in 1492 ook al uit gegooid. Maar ze kwam weer terug.). Hij bleef een tijd bij ons aan tafel zitten, terwijl we over heden en vooral verleden praatten: Spanje, Israel, het Midden-Oosten. ‘Looking back is a sign of ageing and decay.’

Een half uur later zit ik op het dakterras. Palmen, een meeuw, de nabijheid van de zee. Het schuimspoor van een boot, een zeil tegen de hemel. Dat Mediterraanse dat Madrid zo ontbeert! Ik kijk naar het kabelbaantje van de Monjuic. Voor me Robert Hughes' 'Het epos van Barcelona.' Mijn schrijfspullen binnen handbereik. De zon koestert. Ik pak mijn pen...

Maar het stinkt hier! Het is alsof er een grote drol van Franco ergens in het ondergronds rioolstelsel vastzit en de hele stad constipeert. Het water hier is niet lekker. Erger dan dat van Rotterdam destijds. Daardoor is de thee vies en de koffie walgelijk. Het water is zelfs niet lekker genoeg om onder te douchen. En ze hebben hier ook nog nooit van verse melk gehoord, die gepasteuriseerde viespeuken.

En...zo is er altijd wat. Omdat je toch altijd jezelf weer mee neemt. En ook al vermeldt het naambordje beneden in de hal: Pit dels Rics i Cadafalch. Dat helpt DaPiet niet.