Het hebben van een zolder is een mixed blessing. Aan de ene kant heb je extra ruimte. Aan de andere kant trekt deze extra ruimte als een magneet rommel aan. Spoedig wordt je extra ruimte bijna volledig in beslag genomen door rommel. Meer rommel dan je ooit hebt gehad.
Ooit zul je die rommel moeten opruimen. Het lekkere van een zolder is weer dat je dat opruimen eindeloos kunt uitstellen. Want je hebt nou eenmaal die extra ruimte. En waar heb je die anders voor dan om rommel op te gooien en het opruimen daarvan eindeloos uit te stellen?
Maar goed, eens komt toch de dag. Ga je de zolder met rommel opruimen dan moet je in ieder geval een auto hebben. Of een vriendin met een auto. Want met handtassen of vuilniszakken krijg je dit niet weg; ook niet met een winkelwagentje. Nee, dat stadium is allang voorbij.
Maar ik heb dus geen auto; en net iets te lang naast een vrouw in de auto gezeten. Bovendien wilde dit vieze varkentje eens even helemaal alleen wassen om althans een deel van mijn zelfrespect te bewaren. Toen kreeg ik het lumineuze idee een bakfiets te huren. Dat kwam mooi uit want Milieupunt Zuid Utrecht -ik had er nog nooit van gehoord- bleek een bakfiets te verhuren voor €3 per dag. Geen geld; worden waarschijnlijk gesubsidieerd. Het was ook nog een mooie bakfiets: een fabricaat van de Fietsfabriek. Een bakfiets met versnellingen, wooplidoo! Trapt soepel, stuurt licht, alleen oppassen dat je niet omslaat als hij leeg is.
Het lijkt makkelijker gezegd dan gedaan: opruimen. Waar begin je? Ik bedoel: je had mijn zolder eens moeten zien. De zolder is ook altijd een spookzolder in die zin dat je je verleden er tegenkomt. Onbetaalde rekeningen, afrekeningen met oude vrienden, foto's van vroegere vriendinnen, lieve brieven van de moeder, cassettebandjes met muziek uit lang vervlogen tijden. Je zou bij alles wel in snikken uit kunnen barsten maar ja, er moet juist onverbiddelijk gewerkt worden, alles moet weg.
Ook in kleren huist het verleden. Maar niet in elke sok natuurlijk. En als ze stinken kun je ze ook makkelijker weggooien. Zeker acht vuilniszakken met oude kleren staan even later te wachten op transport. Monstreus grote dozen van televisies, computers en printers worden met een Stanley-mes tot vouwbare staat teruggebracht. Dozen met tijdschriften (ik blijk tien jaar lang zo'n beetje elk game-blad ter wereld te hebben gekocht en uitgeplozen) worden naar beneden gesleept. En weggebracht.
Dit is een verdomd sociale bezigheid. Ik praat in een enkele dag meer met mensen dan anders in een hele week. Met de vrijwilligers bij het Milieupunt; met de Grieks-Tilburgse buurman die bij Emmaus blijkt te werken en me later een zeil aanbiedt om over de bakfiets te spannen, want het gaat regenen; met de grappig-bruuske mannen van het Afvalstation Lunetten, et cetera. Het lijkt wel alsof ik een arrogante beurshandelaar ben die verplicht weer eens een weekje onder de gewone mensen moet verblijven. Nou, het werkt. Op de bakfiets voel ik me vrij, nuttig en sociaal. Ik adem door en geniet van de krachtige lentezon. Geen dollarblues, geen aandelensores, geen begerigheid, geen vrekkerigheid, geen geldpest -heerlijk.
Nu doemt alleen de vraag op: wat gaan we met al die extra ruimte doen? Eh, was er niet volgende week een rommelmarkt in de buurt?